Gebitsverzorging paard

Het paardengebit heeft als belangrijkste taak het vermalen van plantaardig, vezelrijk voer. U kunt het zien wanneer een paard bijvoorbeeld hooi eet, dat wordt echt vermalen. Door die vermaling kan de spijsvertering in maag en darmen optimaal verlopen. Wist u dat het paardengebit een paardenleven lang blijft doorgroeien en veranderen? Zo wisselen de snijtanden op 2.5-, 3.5- en 4.5-jarige leeftijd. De blijvende kiezen komen tevoorschijn tussen het 1e en 3e levensjaar. Gemiddeld genomen is een paard op 5-jarige leeftijd uitgewisseld. De tanden en kiezen komen na wisselen "in slijting". Dat wil zeggen dat de tand of kies in contact komt met de tegenoverliggende tand of kies en zo kan dan bijvoorbeeld gras worden afgesneden met de snijtanden.

Het paardengebit presteert het beste wanneer het veel hard ruwvoer aangeboden krijgt. De slijtage verloopt dan optimaal. Het rantsoen van een paard bevat steeds vaker zacht krachtvoer, slobber, snoepgoed en ook wel steeds fijner hooi. De natuurlijke slijtage gaat dan ontbreken en zo kunnen haken, richels en punten op de elementen ontstaan. Goed vermalen is dan steeds minder goed mogelijk. Zo kunnen deze afwijkingen ontstaan:

• Haken
  Wanneer de wrijfvlaktes van 2 tegenoverliggende kiezen niet gelijkmatig afslijten dan kunnen haken ontstaan. Haken zijn vaak scherp, waardoor de wang en de tong verwond kunnen worden. Goed kauwen is dan ook lastig.
• Glazuurpunten
  De glazuurrichels op de kiezen kunnen onvoldoende slijten door zacht voer en een onvolledige zijwaartse kauwbeweging. Ook deze punten zijn vaak scherp en kunnen verwondingen geven aan wang en tong.
• Golven
  Bij ongelijke kiesslijtage kan er vanaf de zijkant een golvend patroon te zien zijn. Hierdoor kan de neerwaartse en voorwaartse kauwbeweging van de onderkaak verstoord raken. Daardoor kunnen ook weer haken op de kiezen ontstaan met de eerdere genoemde gevolgen.
• Doppen
  Bij het doorbreken van een tand of kies kan het gebeuren dat de wortelpunt van het melkelement aanwezig blijft. Deze "doppen" kunnen het beste handmatig verwijderd worden om zo gebitsafwijkingen en verwondingen in de mondholte te voorkomen.
• Onderbeet en overbeet
  Wanneer de ondersnijtanden minstens een tandbreedte te ver naar voren of naar achteren liggen t.o.v. de bovensnijtanden, spreken we van respectievelijk een onderbeet en een overbeet. Ook hierdoor ontstaat een ongelijke slijtage.
• Tandsteen
  Op tijd verwijderen van tandsteen kan ontstekingen van het tandvlees voorkomen.
• Wolfstanden en wolfskiezen
  Net voor de 1e kies kan een klein kiesje komen, de zogenaamde wolfskies. Wanneer deze kies problemen geeft met bijvoorbeeld de bitligging in de mond, dan kan verwijderen een optie zijn.

Wanneer uw paard een gebitsafwijking heeft dan kan dit zich op verschillende manieren uiten.

• Krachtvoer knoeien.
• Proppen maken.
• Slechte adem.
• Zwelling op de kaak.
• Onverteerd voer in de mest.
• Vermageren zonder andere aandoening.
• Neus- en ooguitvloeiing (1-zijdig).
• Tijdens het rijden: vasthouden, staken, bokken, vluchten, kantelen, hoofdschudden, tong uit de mond, roze schuim in de mond, geen stelling willen nemen.

Vertoont uw paard één of meer van bovenstaande symptomen, dan is het raadzaam een paardentandarts of gebitsverzorger in te schakelen. Uw dierenarts met kennis van paardengebitzaken kan waar nodig het gebit van uw paard bijwerken. Soms is het nodig om uw paard daarvoor licht te verdoven (sederen). Dat kan stress bij paard en eigenaar voorkomen. Veel gebitsafwijkingen kunnen zo, handmatig danwel mechanisch, met een vijl en rasp worden behandeld. Ook hier is voorkomen beter dan genezen en het is dan ook beter om het gebit van uw paard regelmatig te laten controleren door uw dierenarts of een gebitsverzorger. Daarbij kan het regelmatig verstrekken van het Equi Dental Care supplement zorgen voor een frisse adem en helpen bij het behoud van een vitaal paardengebit.